SV | Zij zijn vet, zij zijn glad, zelfs de daden der bozen gaan zij te boven; de rechtzaak richten zij niet, [zelfs] de rechtzaak des wezen, nochtans zijn zij voorspoedig; ook oordelen zij het recht der nooddruftigen niet. |
WLC | שָׁמְנ֣וּ עָשְׁת֗וּ גַּ֚ם עָֽבְר֣וּ דִבְרֵי־רָ֔ע דִּ֣ין לֹא־דָ֔נוּ דִּ֥ין יָתֹ֖ום וְיַצְלִ֑יחוּ וּמִשְׁפַּ֥ט אֶבְיֹונִ֖ים לֹ֥א שָׁפָֽטוּ׃ |
Trans. | šāmənû ‘āšəṯû gam ‘āḇərû ḏiḇərê-rā‘ dîn lō’-ḏānû dîn yāṯwōm wəyaṣəlîḥû ûmišəpaṭ ’eḇəywōnîm lō’ šāfāṭû: |
Zij zijn vet, zij zijn glad, zelfs de daden der bozen gaan zij te boven; de rechtzaak richten zij niet, [zelfs] de rechtzaak des wezen, nochtans zijn zij voorspoedig; ook oordelen zij het recht der nooddruftigen niet.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Zij zijn vet, zij zijn glad, zelfs de daden der bozen gaan zij te boven; de rechtzaak richten zij niet, [zelfs] de rechtzaak des wezen, nochtans zijn zij voorspoedig; ook oordelen zij het recht der nooddruftigen niet.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!